De eeuwwisseling anno 1900 was een onstuimige tijd met sociale omwentelingen, vol nieuwe technische vondsten en verdere industriële ontwikkelingen. De gloeilamp zag het licht, de elektro¬motor, de grammofoonplaat, fotografische film, de automobiel, het vliegtuig... te Parijs hadden de gebroeders Lumière de eerste volwaardige filmprojectie voor een publiek gebracht in 1895.
In dit tijdskader, op 27 september 1902 werd te Eeklo Achiel Van Poecke geboren uit een katholiek middenstandsgezin.
Hij had nog één zus. Zijn ouders dreven een zelfstandige wasserij. Daarbij was zijn vader werktuigkundige in dienst van de heer Max Heinke uit Eeklo, eigenaar van verscheidene vellenfabrieken (leerlooierijen) in het Meetjesland, onder andere te Bassevelde en te Assenede aan de huidige Molenstraat (de Vetterij).
Van huize uit was Achiel goed bemiddeld en dit gaf hem een duwtje in de rug. Net als zijn vader bleek hij de techniek in de vingertoppen te hebben. Een aardje naar... en een vaartje ging hij.
"Te onstuimig!". Om die reden zou zijn vader hem hebben verboden een beroeps- of technische opleiding te volgen: "Met zo’n roekeloosheid zou hij nog verongelukken in die branche!".
Zowel materieel als verstandelijk kon Achiel zonder meer de hogere studies van toen wel aan. Met alle uitdagingen om zich heen voelde hij zich deelgenoot van een spannende tijd. Hij zou grote weetgierigheid, schranderheid en fantasie hebben getoond, er op belust de grenzen van zijn kennis en kunde te verleggen en dit op zijn extraverte wijze.
De fotografie
Op jonge leeftijd kon hij fraai tekenen en schilderen, had hij kunstgevoel. Het middelbaar onderwijs doorliep hij te Eeklo bij de Broeders van Liefde.
Rond die collegetijd ontdekte hij van lieverlee de wondere wereld van Joseph Niepce (1795-1833) en Louis J.M. Daguerre (1787-1851), m.a.w. de fotografie.
Tekenen en schilderen kwam enigszins op de achtergrond toen hij als jongeling al een fototoestel had met glasplaten en zelf contactafdrukken maakte. Hij aarzelde niet te experimenteren, zat evenmin om een avontuur verlegen. Toen hij kort na de eerste wereldoorlog rond zijn 18de op eigen houtje doorheen Engeland reisde, getuigde dit alweer van exploratielust, grote dadendrang en van zijn inzicht de middelmatigheid te overstijgen.
Tot 1922 volgde hij de normaalschool te Sint-Niklaas en voor een aangestelde jury te Gent behaalde hij in datzelfde jaar (op zijn twintigste) het diploma van onderwijzer. (1)
Achiel leerde inmiddels Cécile Van Yper kennen. Zij was sinds september 1913 in Assenede komen wonen en op 1 november 1923 benoemd in de gemeentelijke jongensschool te Assenede. Hun verloving en later huwelijk op 11 april 1928 was uiteraard de reden waarvoor Achiel zijn onderwijsplaats te Adegem (Kruipuit) omwisselde voor een baan te Assenede in januari 1927.
Het echtpaar ging inwonen bij Achiels schoonouders aan de Hoogstraat in het nu nog bestaand Art Nouveau huis (anno 2012 aan nr. 7).
In Assenede zou hij zijn kunstgrepen vernieuwen en verrijken omstreeks 1930. Sindsdien begon hij pas terdege met artistieke fotografie. De aanschaf van zijn fotobenodigdheden handelde hij niet zomaar als een akkevietje af, maar weloverwogen. Het was steeds het nec plus ultra: Rolleiflex of Hasselblat (6x6).
In de jaren 1880 had Adolf Masure als fotopionier te Assenede blijkbaar met succes een fotoportretstudio geopend. Dankzij de modieuze portrethonger van de burgerij had hij zijn zaak weten uit te breiden. Iedereen kent wellicht de fotoportretten op kartonnages met zwierige gouden letters. Masures ansichtkaarten over Assenede zijn nog steeds in trek.
 
 
 
 
Voor Van Poecke betekende fotografie niet het brood op de plank. De uitdaging in het medium zelf... dat zocht hij. De fotografische afdruk moest meer zijn dan louter een afbeelding van de werkelijkheid.
Zijn fotoboeken, ook van Duitse fotografen, bewijzen eens te meer hoezeer hij zich in dit alles verdiepte. Van Poecke was erudiet met inzicht en gevoel voor esthetica: licht en schaduw, compositie, scherpe afbeelding, het concrete dat het abstracte schraagt... zo poogde hij zijn foto’s een ziel in te blazen.
In de jaren 1930 en '40 zou hij de focus instellen op het landschap en de volksaard van Assenede. Bij de familie Van Yper rolde in 1929 de eerste automobiel van Assenede.
Achiel was in die tijd ook motofreak, hoewel dit hem bijna noodlottig werd op 11 november 1931, toen hij 29 was. Met collega Fernand Gilson op de achterzit reed hij aan de Trieststraat in een put. Achiel gaf gas bij, Gilson sprong er af en de moto van Achiel raakte een boom. Voor Van Poecke had dit zware fysieke gevolgen: een driedubbele bekkenbreuk, een gebroken arm en een knieontwrichting.
Door een vasculaire complicatie diende zijn linker onderbeen geamputeerd te worden. Pas op 1 juni 1932 zou hij zijn leeropdracht hernemen (2) mét prothese, echter niet zonder enige discussie over zijn arbeidsgeschiktheid. Al was Van Poecke roekeloos, hij had de wilskracht dit te boven te komen.
De film
Naast zijn fotografie nam hij er rond 1933/'34 zelfs een medium bij: de film.
Zoals iedere film- of videoamateur in onze dagen legde ook hij toen voor intieme huiselijke kring vooral familiegebeurtenissen vast. Met zijn eerste Citroën-automobiel waren binnenlandse en buitenlandse reizen binnen bereik en ondanks zijn handicap zeker geen zeldzaamheid.
In de eerste filmpjes vormde de natuur, in de latere ‘land en volk’ de bijna didactische grondtoon.
Wat rond 1935 in filmformaat 8mm van de eerste filmrolletjes overblijft is schaars. Toch even rommelen in die oude trommel: een uitproberen van lichtmeter en van camerafilters op de Kapelledijk / met de camera door de polder en op de Nicasiusdijk / de Zeeuwse viskar / uitstapje naar Postel en naar de Ardennen / een schoolreis naar de Antwerpse zoo en het lunapark (1936-1937) / Casino de Paris.
Door zijn weduwe werd vaak de film 'De Vier Jaargetijden' of 'Met de camera door de polder'(1939-1941) vernoemd en als vermist opgegeven. Deze dook in 2010 echter op en werd door vzw Vliet hoogwaardig gedigitaliseerd.
 
 
 
 
 
 
Na 1935 bleef Achiel ook zijn fotoreportages onderhouden. Volgens zijn weduwe schonk hij aan de Asseneedse dekenij en het kerkarchief naast een film ook een uitgebreide fotoserie over het houtsnijwerk van Pullinckx (communiebank en preekgestoelte) dat in 1944 door de brand werd vernield. Kerk en kapel, ambacht en nering, paupers, boeren en burgerij... allen passeerden zij de revue voor zijn lens!
Vanaf 1936 waren de hovingen van de brouwerij Cruyl of ‘De Bijenkorf’ het mekka geworden van de uitgangswereld met de Diederiksfanfare als organisator en entertainer.
Markant voor die zondag 15 juni 1936 was wel dat nabij de dansvloer tussen de bomen in een wit laken was opgespannen. Daarop werden op diezelfde avond nog filmbeelden geprojecteerd van de dag voordien dankzij een ultrasnelle ontwikkeling in het filmlabo. Van Poecke had hiervoor zijn connecties aangewend.
In 1939 zou de filmprimeur van het volksbal aldus worden: jawel... een filmreportage in kleuren!
 
 
In 1937 was Achiel Van Poecke benoemd als nieuw schoolhoofd van Assenede. Vanaf december 1937 tot 1950 zou hij ook officieel zijn intrek nemen in de onderwijzerswoning aan het Diederikplein. Hij en zijn vrouw zouden zelf vorm geven aan het kleurrijk dorpsgebeuren van Assenede.
Men noemde hem ‘meester’... hij bleef ook meester van de situatie. En was hij wat elitair, hij stelde zich niet hautain op. Al toefde hij vaak in het gezelschap van dorpsnotabelen en de geestelijkheid, toch was hij volgens zijn weduwe wel volks en eenvoudig in de omgang.
Zijn handicap had hij intussen behoorlijk gecompenseerd en zijn moto-manie was een ware ciné-manie geworden. Zo’n drie keer per week op bioscoopbezoek naar Gent of een filmavondje met uitlopertje na de school-bezigheden was geen rariteit voor hem.
De modale burger moet rond en na de oorlogsjaren zeker vertrouwd zijn geweest met de BELGAVOX nieuwsverslaggeving of met de Nederlandse tegenhanger, de POLYGOON-journaals.
Van Poecke was er zeer van doorgedrongen dat filmreportages over memorabele gebeurtenissen een documentaire en zeker lokale archiefwaarde hadden. En dorpspolitici, feestenbouwers en publiek van toen waren heel zeker in het besef hoe vluchtig en ondraaglijk licht de roem en de roes is. Want zie, soms kijken zij recht naar u... in de lens, in de spiegel van de tijd!
Wij vermelden even: inhuldiging van burgemeester Alfred Cruyl (1937) / jacht en visvangst op de kreek / schaatsen op de markt en aan de kreek ('41) / allerlei gemeentewerken na overstromingen (1939 tot 1944).
Van Poecke filmde vaak op verzoek van de familie Cruyl.
Op die wijze zijn vele films na 1935 in deze privé-collectie goed bewaard gebleven, die ook de Diederikfanfare als centraal onderwerp hadden en ook sommige carnavalstoeten (sinds 1937).
Tijdens de Duitse bezetting en zeker daarna werd Achiel Van Poecke door sommigen verguisd om zijn strekking. De hele controverse rond zijn persoon (en schoonvader) is terug te brengen tot 'de geheime gewapende weerstand' en sabotageactiviteiten waartoe hij en de ‘clandestiene pers’ waartoe zijn vrouw behoorde, op levensgevaar af.
Op 14.10.'92 wou zijn weduwe in een interview dit voorgoed in de openbaarheid brengen. Achiel wist bezwarend fotomateriaal over de installaties van de bezetter over te smokkelen naar de geallieerden.
Bovendien kon hij rond 1940 een regeling treffen met een Duits officier om van de 110 krijgsgevangenen op de jongenskoer voor de Asseneedse jongens een vrijgeleide werd gegeven. De uitgebreide en illustratieve wijze waarop hij in september 1944 het terugtrekkende Duitse leger in beeld bracht, de Canadese tanks in het straatbeeld, de brand van de kerk, de bevrijdingsfeesten, de begrafenis van Christiaan Verougstraete...zij zouden het patriottisme van Van Poecke kunnen bewijzen.
Bedoelde historische film werd door Van Poecke aan de gemeente geschonken, berust thans in het beeldarchief van vzw Vliet. Hij werd in 1984 bij een BRT-documentaire rond de Bevrijding 1944 fragmentarisch ingelast.
 
 
 
Minder bekend, mogelijk zelfs nooit vertoond is een reportage-film over ‘Opbouw en ingebruikname van de zuivelfabriek St. Martinus’ aan de Trieststraat in 1938 en een reportage over ‘Wederopbouw en inzegening van de vernieuwde kerk’ in 1948, al kan hierbij ook een andere cameraman aan het werk zijn geweest (uit de familie Cruyl).
Terloops mag nog opgemerkt dat naast biljarten, het kaartspel, ook de wielrennerij bij Van Poecke nauw aan het hart lag. In Assenede was hij via de feestcommissie één van de medeoprichters van dergelijke manifestaties.
Tot de jaren 1950 zou Van Poecke nog enkele plaatselijke reportages realiseren waarbij hij ook de nieuwe burgervader E. Van Hoorebeke en het schepencollege vereeuwigde. Rond 1950 verhuisde het echtpaar officieel naar de Hoogstraat.
Grote projecten en verwachtingen
Hij leek rond die tijd al meer uit te vliegen weg van zijn veilig nest, op zoek naar nieuwe horizonten en landschappen. Die vond hij in Bretagne, Normandië, Camargue, rond de Italiaanse meren, steden en eilanden. Deze reisfilms waren in zekere zin scripts en terreinverkenningen voor te volgen routes na 1955.
In dat jaar ging zijn vrouw op pensioen en schakelde hij over naar het professionele 16mm formaat.
Met zijn camera Bolex Paillard nam hij in 1955 met een eerste 16mm filmreportage de kijker ruim anderhalf uur mee naar alle uithoeken van Sardinië. Van zijn filmopdracht kweet hij zich al vrij behoorlijk en bleek zich goed gedocumenteerd te hebben over zijn onderwerp.
In navolging van zijn vrouw ging hijzelf op pensioen op 1 januari 1957.
Zijn 16mm reportagefilms zouden spijts zijn inzet dan toch geen commerciële toekomst beschoren zijn, hoewel het in zijn edele bedoeling lag didactische films te maken voor scholen en voor artistieke verenigingen.
Van Poecke liet zich leiden door zijn reisgenot en exploratielust, eerder dan die van de toenmalige modale kijker. Sinds 31 oktober 1953 was deze kijker vertrouwd geraakt met het fenomeen (Belgische) televisie.
Hij werd niettemin geïnviteerd van oost tot west, hij ging de boer op van parochie- tot grotere conferentiezalen te lande. Bij zijn gesonoriseerde films ontpopte hij zich met veel elan tot een gekende causeur.
In 1955 was hij medestichter van de filmclub Meetjesland te Eeklo, waar hij later zijn reis- en filmkompaan dokter Fritz Van Hecke leerde kennen.
Nadat Achiel een gouden medaille won op de eerste provinciale wedstrijd Vakov (3) in 1960 met zijn film 'De Dalkloof van de Tarn' begon hij met dokter Fritz een boeiende carrière vol amusante, avontuurlijke en evocatieve films, veelal doorspekt met speelfilmfragmenten die hem meer schwung gaven.
De didactische documentaire 'Doodeenvoudig' over mond-aan-mond-beademing (1963) werd uit didactisch oogpunt een absolute topper, al bleek er later iets aan de hand met de kleurzweem van filmpellicule Gevacolor!
Hij realiseerde met Van Hecke in 1962 ‘Verse Mosselen’ voor restauranthouder Wiskerke uit Philipine (NL) en bestudeerde hiervoor de mosselcultuur in de Waddenzee, Harlingen en Yerseke. Later doorkruiste hij met hem Zuid-Frankrijk, Italië en Spanje.
Achiel Van Poecke had evenwel al die tijd zijn heem niet uit het oog verloren.
In het Expojaar 1958 was hij medeoprichter van de Katholieke Gepensioneerden Bond in Assenede. Hij bedacht deze pioniers met een beeldverslag over hun reis naar Brugge en het Zwin.
Wat echter naast de Bevrijding in 1944 het meest prestigieuze filmproduct van Assenede moest worden nl. 'Carnavalstoet 1958' 16mm in kleur, bleek een 40tal jaar spoorloos, maar dook weer op rond 1995. Weduwe Van Imerseel schonk de film aan vzw Vliet.
Af en toe bracht Van Poecke hier en daar zijn eigen lokaal penseeltrekje aan, want hij voelde zich toch zo verknocht met de Asseneedse polderbodem.
In het voorjaar 1964 stichtte hij in Assenede met enkele begeesterden de FIDIAS-club. Ook dialiefhebbers zouden hier aan hun duwen en trekken komen.
In 1965 had Assenede verder nog de eer zijn paling en 't groen... en nog zoveel meer voor te stellen aan een BRT-ploeg. Piet Van Der Sijpe en Monique Delvaux waren de presentators van het programma 'Te Voet door Vlaanderen'.
Restaurant Prins Cardinael was toen het centrum van het centrum. Het ene bracht het andere mee en zo kwam het dat... 'Zijn Laatste' op BRT werd uitgezonden, waarin Achiel Van Poecke de filmrol van pastoor vertolkte. Het was een filmproductie van de Meetjeslandse filmclub o.l.v. Medard Bonamie en Joost Marechal uit Eeklo.
In 1966 en later werden door het Fidiasclubje allerlei Spielereien opgenomen, waarin illustere dorpsgenoten figureerden.
In 1966 sprong 'Kerstliefde' er uit; omwille van het origineelste idee van dit kerstverhaal waarin vrouwe Cécile meespeelde als straatmuzikante. Deze film kreeg op de Provinciale wedstrijd de prijs voor het origineelste idee en dit naast een film van... Jean Daskalides.
De laatste jaren
Al zou Achiel zich in de zomer 1969 om gezondheidreden terugtrekken uit Fidiasclub, hij kon niet nalaten de jongeren duidelijk te maken waarheen Breughel zoal zijn voetstappen had gezet. Achiel had zich hierbij laten inspireren en leiden door een radiofonisch hoorspelschrijver van de BRT, die daarenboven het Pajottenland als zijn broekzak kende.
Toch scheerde hij o.i. de hoogste toppen van zijn filmisch kunnen door er zoals in 'Tartarin uit Vlaanderen' (1970) zijn beste vrienden zoals Fritz Van Hecke (de acteur) en vroeger Marcel Van Oost (de stem) bij te betrekken.
"Van je vrienden moet je het hebben"!
Achiel Van Poecke overleed op 21 november 1972, kinderloos, maar liet vele vrienden en geesteskinderen na!
Hij leverde een bijzondere bijdrage aan het fotografisch & filmisch erfgoed van Assenede.
Zijn films werden alle toevertrouwd aan vzw Vliet door zijn weduwe mevrouw Cécile Van Yper.
voetnoten
Christiaan DIERICKX. 'Als de schoolbel rinkelt'
Christiaan DIERICKX. 'Als de schoolbel rinkelt'
VAKOV = Vereniging van Amateur-kineasten Oost-Vlaanderen